Utrecht - Eloyensteeg 3 (gesloopt 1981)
1981.0004a
  bron verwerkt

 

 

 

    Gedeelte van het artikel over de opgraving op het Visschersplein.

Huis I, II en III
Langs de Eloyensteeg, die met een poort tussen nummer 20 en 22 in de Boterstraat uitkomt, stond tot kort voor de opgraving een sterk vervallen gebouw. Vóór de sloop konden enige bouwhistorische waarnemingen worden gedaan, na de sloop zijn er archeologische gegevens verzameld.
Het in de 19e eeuw verbouwde huis bood nog zoveel gegevens dat kon worden geconstateerd dat het oorspronkelijk een huis van twee verdiepingen met kap is geweest; de topgevel met de trachieten eindblokken van de gootlijst was in het metselwerk nog aanwezig. In de aan de steeg gelegen gevel konden enige van de oorspronkelijke vensters worden vastgesteld.
De achtergevel is waarschijnlijk oorspronkelijk een tussenmuur geweest, wat blijkt uit de aanwezigheid van een doorgang aansluitend op het lage (oudste) vloerniveau, en uit de sporen van een aankapping in het metselwerk op de verdieping. Een andere meer betrouwbare aanwijzing geeft de fundering; in de zuidmuur bevond zich een grondboog, waarvan echter slechts de helft aanwezig was. De grondboog moet naar het westen hebben doorgelopen, zodat ook de zuidmuur langer geweest moet zijn. De westmuur was steens dik, terwijl de frontmuur 1½ steens en de zuidmuur 2 steens dik was, wat eveneens op een tussenmuur duidt. In de 19e eeuw was de achterbouw al verdwenen. Helaas zijn daaraan bij de opgraving geen funderingsresten aangetroffen, zodat de omvang onbekend zal blijven.
Het inwendige van het gebouw was in de loop van de tijd zo sterk gewijzigd dat in het opgaande werk weinig van de oorspronkelijke toestand was te herkennen. Op de verdieping bevond zich een vermoedelijk originele, 2,50 m brede, schouw in de zuidmuur. De schouw op de begane grond behoorde bij het huidige vloerpeil, terwijl het vroegste niveau ongeveer een meter lager lag, zodat het een latere toevoeging of herstelling betreft. Uit de fundering blijkt dat er een driedeling bestaan heeft, die in het begin van de 19e eeuw nog aanwezig, maar bij de sloop niet meer herkenbaar was.
Dankzij het archeologisch onderzoek kon worden vastgesteld dat het gebouw een voorganger gehad heeft, waarvan in de oostmuur aan de noordzijde een restant van de fundering aanwezig was (afb 118, 1). De aan de steeg gelegen muur was iets verder naar het westen gelegen. Deze rooilijn geldt nu nog voor het noordelijker gelegen buurpand. Dit buurpand was eveneens ouder.
Onder de scheidendingsmuur tussen huis I en II bevond zich een grote beerput, die kennelijk voor beide huizen bedoeld was. Bij de aanleg, of vervanging, van deze put moest een aanwezige grondboog (afb. 118, 2) worden afgebroken, waarna een nieuwe grondboog (afb. 118, 3) werd gemetseld. Hoewel het steenformaat van 30 x 14 x 7 cm veel en langdurig werd toegepast is een datering in het einde van de 14e of het begin van de 15e eeuw niet onwaarschijnlijk. De put leverde geen gegevens voor een nauwkeuriger datering.

Huis IV en V
Op de kadastrale kaart van ca 1821 worden de huizen IV en V tesamen met het zuidelijk deel van de Alendorpsteeg als behorend bij het huis Springweg 8 aangegeven. Van der Monde (III, 279-280) schrijft dat de Alendorpsteeg oorspronkelijk heeft doorgelopen, wat betekent dat de percelen ten oosten en ten westen van de steeg gelegen, van elkaar gescheiden waren.
Van de oorspronkelijke situatie zijn slechts fragmenten van de zuid- en oostmuur van huis V overgebleven, die opgebouwd zijn met bakstenen van 30 x 14 à 15 x 7 à 8 cm. Deze formaten, en het feit dat de oostmuur na de huizen I, II en III gebouwd is, dateren de muren in het begin van de 15e eeuw. Om een beeld van de bebouwing en zijn funktie te vormen zijn de gegevens te beperkt.
In de 17e eeuw worden huis IV en de westmuur van huis V neergezet, wat gelijktijdig met de mogelijke samenvoeging met het erf van het huis aan de Springweg gebeurd kan zijn.
De putten 1 en 3 leveren geen vondsten op; de steenformaten maken het echter mogelijk ze gelijktijdig met de 17e eeuwse fase te laten ontstaan. De twee bakken in huis V behoren met de vloer van betonklinkers tot een 20e eeuwse verbouwing.

E.M. Kylstra

Montfoorts, M. & H.L. de Groot & E.M. Kylstra, "Visschersplein e.o.". In: Archeologische en Bouwhistorische Kroniek Gemeente Utrecht, 1981, blz. 75-83. Hierin: blz. 80

jp0114